karate voor jong en oud, een heel leven lang

Kihon

Kihon oftewel de basistechnieken van het karate.


De basistechnieken vormen, net zoals de letters van het alfabet, het allereerste begin van de studie van het karate-do. Deze technieken zijn zo belangrijk dat zelfs de grootmeesters nog elke dag deze technieken trainen. In de les wordt het onderdeel kihon meestal op tel uitgevoerd. De leraar telt van één tot en met tien in het Japans en op elke tel wordt de desbetreffende techniek uitgevoerd.


Tijdens het onderdeel kihon train je allerlei basistechnieken. De basistechnieken van het karate bestaan uit verschillende basisstanden, verdedigingstechnieken, aanvalstechnieken met de armen en benen en bij de hogere graduaties zelfs klemmen en worpen.


Tijdens de uitvoering van de verschillende technieken moet je op een aantal zaken letten. Dit zijn zaken waar de examinatoren tijdens een examen of de scheidsrechters tijdens een wedstrijd ook op letten.

  • de techniek moet de juiste vorm hebben
  • de techniek moet met de juiste spanning uitgevoerd worden
  • de techniek moet een vernietigende indruk achterlaten
  • de houding van het lichaam dient steeds rechtop te zijn
  • tijdens en na het uitvoeren van een techniek moet je in balans blijven

Grootmeester Kenwa Mabuni heeft voor wat betreft de beoefening van de karatetechnieken vijf aandachtspunten opgeschreven. Deze staan bekend onder de naam Go shu go gaku oftewel de vijf studies van het leren. Hieronder volgen de vijf aandachtspunten.


Go shu go gaku, de vijf studies van het leren

1. Kokoro gamae no koto – attitude, staat van bereidzaamheid. Dit punt geeft aan dat de leerling op het pad van de lege hand bereid moet zijn tot een juiste houding omtrent leren. Hij moet leergierig zijn en de geest van het begin nimmer uit het oog verliezen.

2. Ashibumi no koto – standen. Dit punt geeft het belang van correcte basisstanden aan. De karateka zal tijdens de uitvoering van de technieken een correcte houding van het onderlichaam in moeten nemen. Hierbij moet je denken aan een goede balans, positie van knieën die naar buiten of juist naar binnen gedrukt moeten zijn, positie van de heupen die frontaal of juist afgedraaid moeten zijn.

3. Maii no koto – afstand. Dit punt verteld iets over de aandacht die de karateka moet hebben voor de juiste afstand ten opzichte van de denkbeeldige tegenstander.

4. Tenshin no koto – verplaatsen van lichaamspositie. Door gebruik te maken van de mogelijkheden tot lichaamsverplaatsingen ben je in het gevecht weerbaarder.

5. Henkan o koto – veranderen van lichaamshoeken. Dit punt zegt iets over de wijziging van de hoek die je lichaam maakt ten opzichte van je denkbeeldige tegenstander. Door je lichaam af te draaien heeft deze denkbeeldige tegenstander maar weinig trefvlakken om te raken. Hoe meer je het lichaam dus frontaal houdt, hoe meer je van jezelf bloot geeft en hoe kwetsbaarder je dus bent

Een paar belangrijke trainingsonderdelen in het Shito-ryu Karate-do


Mede doordat Mabuni een kleine man was heeft hij in zijn onderricht veel belang gehecht aan het kunnen verplaatsen. Allerlei voetverplaatsingen (ashi-sabaki) worden veelvuldig in het Shito-ryu onderwezen en geoefend.


Een vaste vorm van ashi-sabaki is binnen het Shito-ryu bekend als Tenpo Goshoku. Dit is een vastgestelde vorm van voetverplaatsingen in kihon-vorm.


Uiteraard is het kunnen verplaatsen van het lichaam ook belangrijk als men met een partner werkt. Binnen het Shito-ryu wordt dit uitgewerkt in de tenshin happo.


De tenshin happo vormt de acht richtingen waarin verplaatst kan worden: voren (mae), achteren (ato), links (hidari yoko), rechts (migi yoko), schuin naar voren (naname mae) en schuin naar achteren (naname ato). De karateka moet in staat zijn om snel vanuit de middenpositie naar alle richtingen te kunnen verplaatsen. Het is mede om die reden dat de Shito-ryu stylist meestal in een hoge positie staat (moto dachi) waardoor de beweeglijkheid enorm kan toe nemen.



Uke no gogenri


Naast het kunnen verplaatsen was Mabuni van mening dat een karateka ook op verschillende wijzen moest kunnen verdedigen. Daarvoor heeft hij de zogenaamde uke no gogenri ontwikkeld oftewel de vijf manieren van verdedigen. 


1. Rakka (de gevallen bloem): zonder verplaatsing zo hard verdedigen dat de tegenstander gebroken wordt.

2. Ryu-sui (het stromende water): trek kracht uit de aanval van de tegenstander zonder aan zijn aanval weerstand te geven.

3. Kusshin (flexie-extensie): gebruik het lichaam door het lichaam te buigen en te strekken.

4. Ten-i (verandering van plaats): verplaats het lichaam met behoud van het zwaartepunt.

5. Hangeki (tegenaanval): beantwoord een aanval met een verdediging en een tegenaanval tegelijkertijd.


Yo Riu Bi


Voor wat betreft de stijltechnische karakteristieken van het Shito-ryu heeft grootmeester Kenwa Mabuni een en ander samengevat onder de noemer Yo Riu Bi. Een techniek moet bruikbaar zijn (Yo) en de techniek moet een vloeiend ritme hebben (Riu). Vanuit deze combinatie ontstaat dan schoonheid (Bi). Schoonheid wordt soms ook vertaald met natuurlijkheid. Welke techniek of kata ook uitgevoerd wordt, steeds geldt het principe van Yo Riu Bi.

Share by: